In de vorige paragraaf is weergegeven dat grondexploitaties risico’s met zich meebrengen. Deze mogelijke risico’s worden gedekt door een buffer; de algemene reserve grondexploitaties.
De hoogte van de reserve wordt bepaald op basis van de risico’s die gelopen worden, of kosten die nog geclaimd kunnen worden uit de reserve (vennootschapsbelasting). Bij het bepalen van de risico’s wordt rekening gehouden dat bij winstgevende exploitaties de eerste 25% van de winst kan worden ingezet om de risico’s van deze exploitatie op te vangen. In de nota reserves en voorzieningen is vastgelegd dat de reserve een ondergrens kent van € 1 miljoen.
Op basis van risicoafweging is een algemene reserve grondexploitaties van € 1,5 miljoen genoeg voor het afdekken van de risico. Volgens deze gegevens kan het volgende verloop worden weergegeven voor de benodigde bijdrage vanuit/aan de Algemene reserve vrij besteedbaar (ARVB).
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
Netto berekende risico/benodigde stand reserve | 2.311.000 | 2.400.000 | 2.300.000 | 1.500.000 |
Stand algemene reserve grondexploitatie | 3.570.000 | 4.787.000 | 2.679.000 | 2.433.000 |
Bijdrage reserve vrij besteedbaar | 1.259.000 | 2.387.000 | 379.000 | 933.000 |
In 2021 kan € 933.000 worden afgedragen aan de algemene reserve vrij besteedbaar. Deze vrijval wordt met name veroorzaakt door een sterke teruggang in de risico’s die worden gelopen in de grondexploitaties.